Mijn moeder zei in de laatste maanden van haar leven toen haar vrije ruimte steeds kleiner werd: ‘Als ik maar iedere dag één klein tekeningetje maak, dan.’ Dat ‘dan’ vulde ze nooit in. Ik begreep het uit de tijd dat ik zelf fulltime ziek was en revalideerde, als er op een dag maar even iets anders is dan het ziekzijn, iets wat je helemaal vult, waar je in verdwijnt en oplost, even alleen maar een stukkie tikken, zelf koffie zetten en in haar geval een tekening maken. Iets wat zo fijn en lekker is, dat je zo vervult en zo de beknellende werkelijkheid even onbelangrijk maakt. In mijn geval: lang leve de theezakjes, de stickers en de rare kaarten. In de Hortus zat ik net als mijn moeder te tekenen. Dan is zo opeens weer zo dichtbij, als ik me afvraag hoe de bladeren van de Victoria Regia rondlopen, hoe geaderd ze zijn, dat het net aderen op opgepompte mannenonderarmen lijken. Als ik dan kies hoe ik het op mijn blaadje wil hebben dan kijkt ze bijna weer mee over mijn schouder. En dat terwijl ze eind ’97 al gestorven is. Mal mens, opeens weer zo dichtbij zijn.
Katelijne Brouwer
etsen en model en emotie